Elke dag op de All Hands base heeft hetzelfde ritme: kwart over vijf op, ontbijten, tanden poetsen, vroeg naar de site, half zeven beginnen, half 10 thee met koekjes, en weer verder werken. Om stipt twaalf uur lunch, ook elke dag hetzelfde: Dal Bhat met rijst en aardappelen, het is, denk ik, zoals we in Nederland broodjes met kaas of hagelslag eten. Dan werken we tot half vier, gaan terug naar base, en dan hoop je dat er iemand is die al water boven het vuur heeft gezet voor een welverdiende bucket shower. Dan is er om vijf uur de meeting om te bespreken wat we hebben gedaan en wat we de volgende dag gaan doen, gevolgd door eten bovenop de berg, en in de avond op de base nog even zitten en dan naar bed om negen uur. Het is een ritme waar ik na een paar dagen al aardig aan gewend ben, het is eigenlijk helemaal niet vervelend. Het scheelt misschien ook dat ik niet een echt nachtmens ben. Ik kan prima vroeg naar bed gaan en er vroeg weer uit komen, leven met het ritme van de dag. Hoewel opstaan nog steeds niet m’n hobby is, is het vooruitzicht van een rustig ontbijtje wel aantrekkelijk en ik hoor bij de mensen die er als eerste uit zijn ’s ochtends. Ik loop vaak vroeg naar de bouwsite gewoon omdat het zo lekker rustig is, je hoort vogels overal en de mensen staan net op. Bovendien is internetontvangst er een stuk beter is dan op de base, even een momentje voor mezelf.
Het bouwen van de school gaat voorspoedig en ligt strak op schema voor 18 april. Met bijna tachtig hardwerkende mensen is dat ook niet zo gek. Er wordt tegelijkertijd gewerkt aan de vier verschillende projecten: het tweede schoolgebouw, de watertank, de WASH, en Ama’s huis. De dagen worden steeds warmer en eigenlijk is het schoolgebouw de meest fijne plek om te werken. Ik geef me dan ook voornamelijk op om het gebouw af te maken. Op woensdag gieten we de mallen rondom de kozijnen vol met beton, verwijderen de mallen de dag erna, en vullen de bovenste stukken van de kozijnen die nog open zijn na het storten. Daarna gaan we weer terug naar het zeven van zand. Voor alle laatste afwerkingen is een heleboel fijn zand nodig, alles moet gestuct worden en daarna geschilderd. Dus als het gebouw er straks mooi afgewerkt uitziet, dan is dat mijn bijdrage! 🙂
Beton storten in de school in Nepal
Het trappenhuis wordt op donderdag ook gestort en met z’n allen maken we lange keten van mensen om de emmers met beton door te geven. Een aantal mensen mixt beton in de betonmolen, de emmers met beton worden doorgegeven naar boven en vanaf daar in de trap gestort, en de lege emmers weer doorgegeven naar de betonmolen. Het filmpje van het storten van het dak van het tweede gebouw, geeft een mooi voorbeeld hoe we dat doen!
Ik sta in de rij mensen die de emmers doorgeeft terug naar de betonmolen. Na heel wat emmers beton beginnen de emmers vies en nat te worden en ook mijn handschoenen raken doordrenkt met het vocht van het beton. De handschoenen schuren over m’n vingers en ik krijg een behoorlijke blaar voordat ik iemand kan vinden die me aflost in de keten. Die blaar is behoorlijk pijnlijk.. Maar de trap zit erin en het ziet er super uit! Aan het einde van de donderdag ben ik wel echt op, geestelijk en lichamelijk. Ik heb zo langzamerhand na een week werken overal pijn: m’n voeten, m’n tenen, m’n hak, een dikke blaar op m’n vinger, overal spierpijn.. Het werk is lichamelijk echt zwaar, maar ik merk ook dat ik totaal niks gewend ben, dit vrijwilligerswerk vergt wel wat van je 🙂
Een rustige vrijdag op de bouwsite
Ik merk dat het harde werken z’n tol begint te eisen, en niet alleen voor mij, want op de vrijdag doen heel veel mensen het een stuk rustiger aan dan de dagen ervoor, zand zeven blijkt ineens een hele populaire activiteit. Bovendien is de trap nog aan het drogen, de wanden van watertank ook, heeft Ama’s huis vooral aandacht van de masons nodig, en de WASH gaat rustig maar gestaag. Het gekke tempo van de dagen ervoor is ook niet vol te houden zes dagen per week in de groeiende hitte. Ik ga met Joan ook zand zeven, want de zakken met zand gaan er toch wel in een rap tempo door. De klaslokalen waren gisteren klaar en de muren worden gestuct, de buitenkant van de school wordt ook gedaan, en de septic tank van de WASH ook. Dus zand, zand, zand, en meer zand. Het is geen vervelend klusje, even een dagje van m’n voeten af en m’n vinger wordt niet belast dus gaat die blaar ook niet steeds open.
Doordat het werk zoveel energie vergt, ben ik ’s avonds soms echt te moe om echt veel te socializen, desondanks praat ik met steeds meer mensen en leer steeds meer mensen kennen: Joan, David, Dave, Godfrey, Rosie, Joseph, Rugile, Erna, teveel om op te noemen, maar stuk voor stuk zulke lieve mensen die willen dat iedereen bij de groep hoort. Ik wou soms wel dat ik me wat sneller in een sociale groep kon begeven en sneller vrienden zou maken, maar dat is prima, ik ben wie ik ben en ik ben hier nog meer dan een week. Er zijn hier zoveel verschillende mensen van allerlei verschillende achtergronden en leeftijden, met verschillende redenen om mee helpen, het is wel een bijzondere omgeving. Iedereen werkt zo hard en de organisatie wordt gerund door zulke jonge mensen die het administratief en logistiek zo goed organiseren, het is echt fantastisch om te zien. Wat ook zo mooi is, dat de mensen die hier wonen ons allemaal kennen en meeleven, en meehelpen, met het project. Onze aanwezigheid zorgt ervoor dat zij een betere toekomst tegemoet gaan en iedereen is zo ontzettend vriendelijk. Ik geniet er heel erg van.
Ik ben toch ook wel blij dat we morgen een lekker ontspannen dag hebben. We gaan op onze vrije dag picknicken met alle vrijwilligers en de mensen van de gemeenschap, de kinderen van de school, de leraren, en de masons. Ik heb er in elk geval wel zin in, even een relaxdagje!