Om 4 uur gaat m’n wekker en ik ben bijna direct klaar om weg te gaan. M’n tas was al gepakt, even m’n slaapzak oprollen en ik zit in de auto. Ik ben snel bij het vliegveld, maar daar is het nog een heel gezoek om de auto terug te brengen, ik kan de plaats waar ik hem heb opgehaald niet vinden, dus rij ik gewoon lekker vijf keer het vliegveld in het rond.. Tot ik uiteindelijk iemand vind die me kan vertellen waar ik wél moet zijn. Het is ondertussen al 5 uur en ik lever snel de sleutels in bij een man met een ochtendhumeur. Ik kan het hem niet kwalijk nemen zo vroeg op de ochtend.. en ik sluit aan in een superlange rij bij de checkin. Het duurt écht lang ondanks dat ik bij de aangewezen rij voor ‘alleen cabin luggage’ sta en uiteraard is Murphey’s law ook hier van toepassing als de andere rij (waar zelfs mensen hun bagage moeten inchecken!) veel sneller gaat. Ach ja, ik ben als één van de laatsten, om 6 uur, aan de beurt. Daarna gaat het wat sneller en na de bagage check kan ik zo doorlopen zodat ik om 6.20 in het vliegtuig zit. Pff, toch nog altijd een gedoe op het vliegveld.
De vlucht gaat snel en bijna zonder turbulentie, tot laatste tien minuten.. Er staat een echt Nederlands windje en ik zit met klamme handjes in m’n stoel als het vliegtuig van links naar rechts overhelt en de vlagen wind tegen de zijkant beuken. Ik ben blij als de piloot ons metalen gevaarte veilig aan de grond zet en ik kan niet wachten om de grond weer onder m’n voeten te voelen. Dat de paus bij aankomst de grond kust, snap ik nu wat beter. Ik loop snel naar de treinen en ik haal nog de de trein van elf uur. Er zit een vrouw tegenover me die ook net weer in Nederland is en we maken een praatje over reizen en onze favoriete bestemmingen. Ik ben na een week zo gewend aan de camera in m’n hand, dat ik ondertussen nog wat foto’s van Nederland, en de echte Nederlandse luchten, maak. Dan, na een uur rondjes rijden op het vliegveld, twee uur wachten, bijna drie uur vliegen, en twee uur treinen later, zit ik toch echt op m’n fietsje naar huis. Ik haal onderweg wat eten bij de supermarkt, waar de caissière spontaan een praatje met me maakt. Op straat groet zomaar iemand me, en in m’n huis is net een nieuwe buurvrouw komen wonen die ook even een praatje maakt. Ik heb blijkbaar een soort open reishouding meegenomen die nog op m’n gezicht te zien is. Eenmaal thuis zet ik de wasmachine aan en neem ik een douche. Ik spoel de laatste restjes silica en de geur van IJsland uit m’n haar. Het was echt tof, een mooie ervaring, en IJsland komt opnieuw op het lijstje.