Vannacht werd ik ineens wakker, ik had gedroomd dat ik weer thuis was, omdat ik per ongeluk terug was gevlogen, maar de reis was nog niet af en ik wilde nog verder! Bovendien hoorde ik wat geritsel en het bleek dat er een muisje in mn tas zat te rommelen. Ik heb hem weggejaagd, er zaten nog wat koekjes in van de treinreis waar hij bij probeerde te komen. Ik heb mn tas op de tafel gelegd en goed dichtgeritst en ben weer in mn bed gekropen. Mijn bed is prima, lekker hard en een plat kussen, perfect. Hier kan ik wel drie nachten heerlijk op slapen.
Ik hoor ’s ochtends al de wind om het gebouwtje razen en als ik uit het raam kijk, zie ik echt smerig weer, regen en harde wind. Ik heb zin om weer onder de deken te kruipen en een gat in de dag te slapen. Maar we gaan vandaag met een tour naar het noorden van het eiland naar kaap Khoboy. Dus ik sta om half 9 op en ga een ontbijtje doen. Omdat ik niet via een reisorganisatie heb geboekt eet ik in de kantine (in plaats van het ‘restaurant’), wat inhoudt: eten wat de pot schaft. Ik krijg een dikke pap, drie pannenkoekjes en twee gebakken eitjes. De pap laat ik na twee happen voor wat het is en ik smikkel de eitjes en pannenkoekjes lekker op. De meid van de tour spreekt me aan als ik klaar ben en zegt dat ze waarschijnlijk twee tours gaat samenvoegen doordat een aantal mensen van twee verschillende tours niet meer mee willen door het smerige weer. Mij maakt het niet zoveel uit, ik ben niet van suiker en Simon en Nastja hadden gezegd dat de noordtip mooi is bij elk soort weertype. We gaan wel een uurtje later weg maar dat is prima, kan ik lekker nog even relaxen. Ik vertel het ook aan de andere twee meiden en zij vinden het ook prima. Ik schrijf nog even mn blog en kom erachter dat de oplader voor mn telefoon helemaal krom is.. Oh o, hij laadt nog op, hopen dat het niet afbreekt. Ik zal hem vanaf nu wat voorzichtiger opbergen 🙂
Om half 11 verzamelen we in de kantine en het meisje van de tours komt er ook net aan. Ze zegt dat het busje er waarschijnlijk al is en gaat even voor ons kijken. We lopen achter haar aan en ja hoor het busje is er. Het is zo’n oud legergroen busje op hoge wielen, perfect voor het terrein van het eiland. De zittingen binnenin hebben zebraprint en we voelen ons alsof we op Siberische safari gaan. De chauffeur is een klein mannetje met een gebruind gezicht op laarzen in een legerprint jas, hij past er perfect bij. Er gaat ook een gids mee, Sergei, hij werkt bij Nikita’s. Hij spreekt Engels en Duits (en Russisch en Pools) en soms verteld hij iets in het Duits, soms in het Engels. Het maakt niet uit, we zijn met drie Nederlanders en drie Zwitsers die alle zes de beide talen kunnen. Ook zijn er nog twee Russen bij, maar zij praten vooral met de chauffeur, die alleen Russisch kan. Ik zit voorin bij de chauffeur wat wel leuk is, maar ik kan geen praatje met hem maken, dat is een beetje jammer. Ik kan alles goed zien, behalve tijdens het eerste gedeelte, wanneer het nog een beetje regent, omdat de ruitenwisser aan mijn kant in het midden niet helemaal goed het water weg wist. Ik probeer wat foto’s te maken wat op zich wel aardig gaat en de chauffeur zet ook elke keer de ruitenwissers aan als hij ziet dat ik een foto probeer te maken. We rijden het dorpje uit over de brede duidelijk aangelegde hoofdweg van geel zand en kiezels door het naaldbos. We rijden langs de westkust van het eiland naar het noorden.
Onze eerste stop is na ongeveer 10 minuutjes bij een boom die 500 jaar is (zegt men, zegt Sergei erbij). Overal ligt troep tussen de bomen en Sergei vertelt dat bewoners van het eiland toeristen de schuld hiervan geven en dat ze het eiland liever minder toeristisch zien. Hij vertelt ook dat er daarom geen verharde wegen op het eiland zijn, omdat men denkt dat verharde wegen nog meer toeristen zullen trekken. Het is interessant wat hij allemaal over het eiland en de mensen kan vertellen. Iedereen maakt een foto van de 500 jaar oude boom en we rijden weer verder. Vanaf dan wordt het landschap interessanter. Zodra we uit het bos komen, rijden we een geheel kale vlakte op en de weg is nu niet meer dan een veel bereden spoor over deze vlakte. Aan de kant van het water zien we af en toe nog een huisje maar dat wordt steeds minder. We stoppen bij een uitstulping van land in het meer vanwaar we een baai en twee eilandjes in het meer kunnen zien, een prachtig uitzicht. Sergei vertelt ons meer verhalen en de harde, koude wind blaast ons bijna omver. Ik ben op dat moment echt blij met m’n winddichte jas. We rijden verder, eerst nog een heel stuk over open landschap totdat we weer tussen wat naaldbomen komen, maar niet zo dicht begroeid. We stoppen hier even in het bosje maar rijden ook weer snel verder. Vanaf hier is de grond meer van zand met af en toe een droge donkere boom, het landschap lijkt wel op de hei in Drenthe. Er is een dorpje op de hei waar we stoppen. Sergei vertelt dat het dorpje ooit een gevangenis was, omdat mensen hier toch nergens naar toe konden. Hij wijst ons nog op de bomen die over de grond lijken te kruipen, ze groeien horizontaal door de wind vanaf het meer (wij denken dat het gewoon een paar omgewaaide bomen zijn die nog met wat wortels in de grond zitten en daardoor nog leven, want de rest van de bomen is gewoon normaal, maar dat zeggen we natuurlijk niet).
De chauffeur is zuinig op z’n busje en veegt even het zand dat we elke keer meenemen aan onze schoenen, uit het busje, maar het lijkt een beetje overbodig, want bij elke stop lopen we weer een lading zand naar binnen. Hij gebaart ons weer te gaan zitten en daar gaan we weer. Dit keer komen we door een echt bos, hier is de grond van klei en erg modderig. Doordat alle busjes deze route nemen, zitten overal diepe kuilen en brede geulen in de weg. De chauffeur moet echt stapvoets rijden en z’n weg goed kiezen. Ondanks dat hij precies lijkt te weten waar hij moet rijden, hangen we vaak behoorlijk scheef en vallen we van links naar rechts, iedereen hangt aan z’n beugel in het plafond boven zich. Als we dat hebben overleefd zijn we gelukkig weer op de open vlakte. We zien nog een kudde half-wilde paarden (mustangs), af en toe schiet er een marmot in z’n holletje en we zien geweldige panoramas. Dan komen we aan bij een aantal rotsen die de drie broers genoemd worden. Er hoort natuurlijk weer een legende bij die Sergei ons vertelt. Ik let maar half op, want ik ben alweer foto’s aan het maken. De rotsen zijn begroeid met rood mos en volgens Sergei betekent dat, dat het een gezonde plek is, omdat deze soort mos alleen op schone plekken groeit. Ik loop rond en geniet van de natuur en het uitzicht. Na nog ongeveer een half uur rijden zijn we bij kaap Khoboy, het noordelijkste puntje van het eiland, aangekomen. We parkeren bij het bos aan de voet van de klim, waar de chauffeur blijft om lunch te maken terwijl wij de kaap gaan bekijken. Er staat een gure wind, m’n capuchon gaat weer op met het elastiek goed aangetrokken, het klittenband bij m’n polsen trek ik ook aan en m’n sjaal trek ik omhoog. Op deze manier ben ik winddicht afgesloten en heb ik het prima naar m’n zin! 🙂 Het is een stevige steile klim naar de kaap, maar ook lekker om warm te lopen.
We komen steeds hoger en het uitzicht is fantastisch. We staan op een hoge klif, omringd door het meer. De wind waait hard en er is alleen maar natuur om me heen en ik voel me echt heel klein, heel indrukwekkend. We wandelen over de rotsen en Sergei vertelt verhalen over de rotsen en het eiland (ik luister weer half). Na heel wat foto’s, een stevige wandeling en optimaal van de natuur genieten, lopen we terug naar het busje voor een lunch op een picknickbankje. De chauffeur heeft soep gekookt op een vuurtje waarvoor hij eerst even wat hout heeft gehakt. Het is soep met aardappels, ui, wortel, rijst en Umol, een zalmachtige vis die alleen in het Baikalmeer voorkomt. We hebben een flinke dubbele boterham met boter en een dikke plak kaas ertussen. Ook is er een salade met komkommer en tomaat. Het gaat er allemaal prima in, frisse lucht en inspanning zorgen wel voor eetlust. We krijgen een kopje thee erbij met als toetje wat koekjes. Zodra alles op is, gaan we weer, want het is al bijna half 4.
We rijden nu via de oostkant van het eiland terug naar het zuiden. Vanaf hier kunnen we de hoogste berg van het eiland (ongeveer 1250 meter) nu recht voor ons zien, maar om de top hangt een wolk. Na ongeveer 20 minuten komen we bij de rots van de liefde. De rots heeft twee kanten waar je naar boven kan lopen. Sergei vertelt dat de ene kant de mannelijke kant is en de andere kant de vrouwelijke. Mensen geloofden vroeger dat als een stel een kind wilde dat ze een nacht hier moesten verblijven. Als de vrouw dan nog niet zwanger was dan kon ze daarna met de beste vriend van de man een nacht op de rots. Als ze dan wel zwanger werd dan zou haar man het kind opvoeden alsof het van hem zelf was. Na nog meer foto’s van rotsen rijden we naar onze laatste stop, een dorpje dat geheel zelfvoorzienend is, er is geen aansluiting voor stroom, dat wordt door windmolentjes en zonnepanelen opgewekt, water uit het meer wordt gezuiverd en eten zelf verbouwd. Er staan zo’n 15 huisjes direct aan het water. Omdat het zo hard waait, zijn er best hoge golven en ga ik een foto maken op het kleine strandje. Ik dacht dat ik veilig stond totdat er een grote golf water over mn voeten spoelt, ongeveer tot halverwege mn kuit. Mijn schoenen zijn waterdicht, maar tegen water dat er van boven af instroomt zijn ze nou ook weer niet bestand. Maaike en Marleen lachen me uit, en terecht. Gelukkig is het de laatste stop en hoef ik niet meer de hele dag met natte sokken en schoenen rond te lopen.
De rit terug is echt mooi, maar ook wel weer spannend. De rit door het bos lijkt een stuk langer dan op de heenweg en we zitten weer lekker met de billetjes samengeknepen. Zodra we op de open vlakte komen, gaan de wolken voor ons een beetje open en het ziet er prachtig uit. Ik ben me er op dat moment ineens van bewust dat ik zo ontzettend aan het genieten ben, dat het zo prachtig is, dat ik dit aan het doen ben en dat ik dit zie en hier ben, tranen schieten bijna in m’n ogen, het is echt een ongelooflijke ervaring. Ik zit bij de chauffeur voorin en de kachel is lekker aan, ik begin rozig te worden van de hele dag sjouwen en koude wind in m’n gezicht. De chauffeur vindt het wel grappig dat ik behoorlijk rode wangen heb zodra we terug zijn in Khuzir en hij zegt er iets over in het Russisch. Ik versta hem niet maar snap dat hij het grappig vindt. Hij zet ons af bij Nikita’s en voordat ik droge sokken aan ga doen, vraag ik een krantje bij de receptie voor in m’n schoenen om wat vocht op te nemen, maar even later leg ik ze maar gewoon op de kop op de verwarming, dat gaat vast wat sneller 🙂
Ik ga eten, het is iets van pasta vandaag, en loop daarna nog even naar het restaurant waar Maaike, Marleen en Olivier zitten. Maaike is jarig en Olivier had nog een fles wodka uit St. Petersburg en we doen een shotje. Er is vanavond ook muziek in de muziekzaal, en na het shotje lopen we daar nog even naar toe. Ik ben helemaal moe en een beetje koud van de hele dag en ik heb het gevoel dat ik ruik als een vis. Ik wil een lekkere warme douche nemen, net als de avond ervoor, maar het warme water is op (vervelende horde Chinezen!). Dat moet dan maar wachten tot de dag erna. Met sokken op bed en heerlijk slapen 🙂